TopDog - de effecten

De effecten van TopDog SOVA trainingen


Een Topdogtraining heeft invloed op de hoeveelheid stress waar een deelnemer last van heeft, het concentratievermogen, de expressiviteit in de non-verbale communicatie, de assertiviteit van de cliënt, zelfbeheersing, de sociale omgang met mensen, angsten, stemming en zelfvertrouwen. De symptomen van ADHD, ADD, PDD-NOS, angststoornissen, stemmingsstoornissen en hechtingsproblematiek en andere denkbare psychiatrische problemen verdwijnen niet. Zij worden minder heftig, treden minder vaak op, of beiden. De deelnemers leren ook beter met tegenslagen en beperkingen om te gaan.


De transfer van de trainingssituatie naar het leven van alledag vindt vrijwel direct plaats.


Het ontwikkelen van rust, expressiviteit en het verhogen van concentratievermogen en zelfvertrouwen verloopt bij de training meer onbewust dan bewust. Onze cliënten hoeven er niet over na te denken of een afweging te maken of zij het geleerde wel of niet willen gebruiken, zij doen het gewoon. Zodoende leggen wij, vanaf de evaluatie halverwege de training, nadrukkelijk verbanden van de trainingssituatie naar het leven buiten de training.


Het traject zorgt voor een betere balans in het sociaal functioneren van de deelnemer.


  • Verminderende externaliserende problematiek: Er treedt een vermindering van externaliserende problematiek zoals agressie, overactief gedrag en ongehoorzaamheid op. Er is meer controle over emoties die anders naar buiten worden gericht en er zijn minder vaak of geen conflicten meer met andere mensen of met de maatschappij. Over-assertieve cliënten gaan al snel minder ruimte innemen. Zij blijven rustig bij sociale druk en leren nadenken voordat zij iets doen. Het zelfvertrouwen is dermate gegroeid dat 'overschreeuwen' niet meer noodzakelijk is.
  • Verminderde internaliserende problematiek: Er treedt een vermindering van internaliserende problemen als sociale teruggetrokkenheid, angst, depressie en psychosomatische klachten op. Onder-assertieve cliënten leren meer ruimte innemen. Zij laten zich niet meer kwetsen in sociale situaties en worden expressiever en als gevolg daarvan socialer. Binnen dit sociale aspect kunnen zich beter staande houden door de dagelijkse uitdagingen met meer zelfvertrouwen tegemoet te zien.


Het traject zorgt voor een vermindering van zorgintensiteit


Het traject verminderd psychiatrische problematiek, de symptomen van ADHD, ADD, PDD-NOS, angststoornissen, stemmingsstoornissen, en hechtingsproblematiek en andere denkbare psychiatrische problemen verdwijnen niet. Zij worden wel minder heftig, treden minder vaak op, duren minder lang. De cliënten leren ook beter met tegenslagen en hun beperkingen om te gaan.


De zingeving en kwaliteit van leven zal ook zichtbaar verbeteren. Mensen gaan zich lichamelijk en geestelijk gezonder voelen. Mensen voelen zich minder eenzaam en kunnen beter voor zich opkomen. Mensen komen door de training uit hun isolement en krijgen structuur in hun leven. Ze gaan weer naar buiten en zoeken een daginvulling. Ze worden bijvoorbeeld lid van een vereniging, gaan een opleiding volgen of gaan zelfs weer aan het werk. Hun prestaties op school en werk verbeteren blijvend. De cliënten van de trainingen kunnen beter hun rol als burger vervullen en weer deelnemen aan de maatschappij. 


Cliënten ervaren invloed te hebben op (componenten) van hun eigen leven, controle en zelfregie. Zij ervaren dat gebeurtenissen hen niet ‘overkomen’. De verantwoordelijkheid voor zichzelf groeit en neemt toe. Van hieren geizen gaan zij ervaren dat keuzes maken gevolgen heeft. Door te oefenen met de hond leren zij initiatief te nemen en de gevolgen hiervan binnen zichzelf te zoeken. Dit in tegenstelling tot dat zij veelal de omgeving verantwoordelijk maken voor positieve gebeurtenissen en zichzelf voor negatieve gebeurtenissen. Door de deelnemer anders te leren kijken (irrationele gedachten wegnemen) durven zij uiteindelijk verantwoordelijkheden aan. De training zorgt voor herstel van basisvertrouwen en creëert opening tot het aangaan van nieuwe verbindingen. 


De sociale omgang en contacten met mensen worden verbeterd, versterkt en/of uitgebreid. Of het nu gaat over het contact met leeftijdsgenoten, volwassenen, hulpverlening of zelfs justitie. Een traject kan er voor zorgen dat er bij de deelnemer motivatie ontstaat om andere vormen van daginvulling, school, werk of hulpverlening aan te gaan.


De wetenschappelijke onderbouwing


In 2003 toonden de wetenschappers Odendaal en Mientjes aan dat de emotionele band tussen mens en dier gedreven wordt door oxytocine. Als mensen in contact komen met een hond verdubbelt de concentratie oxytocine in het bloed. Ook zorgt het voor een verhoging van endorfine (een morfine-achtige stof die het lichaam maakt) en het hormoon dopamine. Allemaal stoffen die er voor zorgen dat je je lekker gaat voelen. Daarnaast verlaagt de bloeddruk en de concentratie van stresshormonen in het bloed. Katcher en Wilkens onderzochten de gedrags-veranderingen van kinderen met ADHD-achtige symptomen wanneer kinderen in contact kwamen met dieren. Het effect was enorm. Vrijwel onmiddellijk nam de agressie bij de  kinderen af. Ze toonden veel interesse en konden zich beter dan voorheen concentreren. Ook werden de schoolprestaties beter. In de groep kinderen kwam gemiddeld 7 keer per jaar een agressieve uitbarsting voor, deze uitbarstingen waren totaal uitgebannen in de groep die contact met dieren had. Van de kinderen die contact met dieren hadden toonde 80% een verbeterde concentratiespanne. Deze kinderen vertoonden ook een verbetering in hun communicatieve vaardigheden en toonde meer zelfvertrouwen.


Katcher en Wilkens waren één van de eersten die onomstotelijk aantoonden dat dier-mens contact helend kan werken op emotionele en gedragsproblemen bij kinderen. Het is zeer aannemelijk dat de vermindering van de symptomen bij kinderen met emotionele of gedrags-aandoeningen na huisdiercontact samenhangt met verhoging van oxytocine. Oxytocine is niet alleen een hormoon waardoor men zich lekkerder gaat voelen, maar ook een hormoon dat samenhangt met sociale vaardigheden. De concentratie oxytocine in het bloed van autistische kinderen bijvoorbeeld is ongeveer de helft van die van kinderen zonder autisme.